woensdag 16 mei 2007

Een warme dag in Rotterdam


Het is zover, 15 april 2007, de dag die bijna vijf maanden lang als richtpunt van mijn traininsschema heeft gediend, is aangebroken! Voor ik van huis vertek draai ik Aerosmith, Beastie Boys, Dropkick Murphys en Queens Of The Stone Age- ik ben er van in de stemming gekomen en mijn buren naar alle waarschijnlijkheid ook. Met drie andere leden van mijn loopgroep hebben we om kwart voor tien afgesproken bij Jacqueline, een vriendin van één van hen, die vlakbij de Coolsingel woont. Dramatis personae: Marcel, Margriet, Herman en ikzelf; allemaal met het plan om tussen de 3:44 en de 3:50 te finishen. In de voorafgaande dagen is er, in verband met de verwachtte hitte, veel gewaarschuwd: pas je ambities aan. Over ons antwoord daarop hoefden wij niet lang te denken: aanpassen, neuh, dit vinden we al snel genoeg...
Dan de start. Bij optredens van bands als Slayer en Extreme Noise Terror heb ik middenin de 'pit' gestaan; dat is een een aardige voorbereiding op wat je in de eerste kilometers meemaakt. Geduw, getrek, mensen die tegen je enkels schoppen, ellendige scheten laten of onverwachts drie centimeter voor je opduiken. Twee verschillen zijn de moeite van het noteren waard: een struikelpartij in de pit betekent niets meer dan een hoge rekening van de tandarts, terwijl het bij een marathon gaat om maanden voorbereiding. In mijn angstvisioenen zie ik die al in rook opgaan. Een ander verschil is dat in Rotterdam de soundtrack verzorgd wordt door Lee Towers.

Met z'n vieren gaan we lekker snel van start en nadat we de drukte van de eerste kilometers gehad hebben, voelt het ook heel lekker. Gevolg is wel dat Marcel en ik al snel nog maar met z'n tweeen lopen – in een tempo dat een gedroomde eindtijd van 3:45 belooft. Ter hoogte van de Kuip gaat er iets mis met Marcel's fuelbelt en hij wil stoppen om het te herstellen. Ik neem ook tempo af maar na een paar pogingen drukt hij mij op het hart gewoon door te gaan. Vanaf dan loop ik alleen.

Graag wil ik hier het moment memoreren, waaraan ik hopelijk denk als ik op mijn sterfbed lig. De tweede keer dat ik de Erasmusbrug overloop, staat die afgeladen met publiek dat in een prachtige cadans aan het klappen is. Om te beschrijven hoe dat voelt, kan ik het beste een paar voorbeelden gebruiken. Muhammad Ali die in 1974 in Kinshasa uit het vliegtuig stapt. Mick Jagger die teruggeroepen wordt voor een toegift. Ik weet nu hoe dat voelt.

Ik het Kralingse Bos raak ik aan de praat met een aardige kerel die Erik heet, en samen proberen we Man Met De Hamer van ons af te slaan. Dat lukt redelijk totdat er iets opmerkelijks gebeurt. En politieagent komt ons tegemoet en sommeert ons te stoppen, met de mededeling dat de marathon afgelast is en de tijdsregistratie gestopt is. Het is inderdaad vies warm maar wij lopen toch maar gewoon door.

Voor de niet-duursporters zal ik wat toelichting geven bij die bekende Man Met De Hamer. Ik zal niet uitwijden over koolhydraten, vetten en eiwitten, maar het komt er op neer dat je ongeveer drie uur lang lekker tekeer kan gaan, en daarna niet meer. Als het niet in je macht ligt om binnen die tijd binnen te zijn, ben je dus De Sjaak. De MMDH komt langs en je wilt er alles voor geven om te mogen stoppen. Tegelijkertijd ben je met iets bezig waar je ontelbare leuke borrels voor hebt laten schieten, dus wil je ook doorgaan. Tijdens je laatste kilometers wordt je dus vergezeld door een duiveltje dat ter linkerzijde met je meezweeft, en rechts een engeltje. Zolang voldoende toeschouwers en medelopers je aanmoedigen, wint het engeltje. Als politieagenten je herhaaldelijk manen te stoppen, en je ziet dat je de enige bent die nog rent, wint het duiveltje. Heel naar maar zo is het.

De Boezemstraat is volgens de, naar het accent te oordelen, authentieke Rotterdammer die daar de PA bedient, de gezelligste straat in de stad. Voordat hij zijn volgende technokraker op ons loslaat, voegt hij nog toe: het mooie is dat jullie hier zometeen nog een keer door komen. Bij die tweede keer haalt Marcel mij weer in. Wandelend.
Uiteindelijk is dat net zo oncomfortabel als hardlopen, dus als we de Kubuswoningen in zicht krijgen kijken wij elkaar aan: op de Blaak gaan we weer. We draaien naar rechts, de duisternis onder de Kubushuizen in, en als gladiatorenen uit de tunnel komen wij het zonlicht in. We worden toegejuicht door de mensen langs de kant, die we daarvoor hartelijk bedanken. En ze bedanken ons terug! Dan realiseer mij: voor ons is dit makkelijk. Wij doen dit omdat wij dit graag willen. Voor onszelf. Al die mensen die urenlang staan te branden in de zon, ingepannen turend naar bekenden en geliefden, en zich de hele stad door haasten om maar weer op een andere plek dezelfde lopers voorbij te zien komen, doen dit uit liefde, enthousiasme, en belangstelling. Voor andermans liefhebberij.

Zonder jullie begrip, ondersteuning, belangstelling, bananen, water en al jullie lieve harten onder de riem had ik dit dus onmogelijk kunnen doen.

Oh ja, afgelast of niet, Marcel en ik zijn na 4:16:53 gezamenlijk over de eindstreep gekomen. Het is 30'C maar we de zon heeft ons niet in een smeulende sintel veranderd. Onze harten zijn niet gestopt met kloppen. We leven. We rennen. En we zijn blij.