woensdag 28 april 2010

Wie is Ronnie Moipolai?

Opeens op Dumpert: een filmpje van een Afrikaanse man met een blauwe hoofddoek, die op een oranje gitaar speelt. Bovenhands, dus de houding van de linkerhand ruwweg zoals we dat van Jeff Healy kenden. Achter hem zien we een man zitten die uitdrukkingsloos toehoort en af en toe een slok van zijn bier neemt. Terwijl de muziek opzwepend genoeg is om op te willen dansen.
Bij het filmpje staat niet vermeld wie de muzikant is, alleen dat hij uit Afrika komt. Reageerder Eldam wist dat het om Ronnie Moipolai ging en mijn goede vriend DJ Fliermeister stuurde me meteen een rits YouTube links op. Wat blijkt? Ergens in een dorp in Botswana heeft een groepje muzikanten bedacht om nog maar één of twee bassnaren op de gitaar te laten zitten, de melodie te spelen op de rest van de snaren, die in een banjostemming gezet zijn, en om op die manier muziek te maken. Een –vooralsnog!- onbekende persoon heeft dat met de camera vastgelegd en op YouTube gezet, waar je een hele reeks filmpjes vindt rondom Ronnie Moipolai en zijn vrienden. Telkens zie je die oranje gitaar weer opduiken, je hoort verschillende mensen hun eigen uitvoering van dezelfde nummers spelen, en langzaamaan nodigen de hypnotiserende ritmes je uit om ook maar eens in Botswana langs te gaan. Maar wat is het verhaal achter Ronnie Moipolai? Hoe is deze manier van gitaarspelen ontstaan? Wie is de uploader van al deze filmpjes?

maandag 19 april 2010

Song Of The Open Road


Afoot and light-hearted, I take to the open road,
Healthy, free, the world before me,
The long brown path before me, leading wherever I choose.

Henceforth I ask not good-fortune—I myself am good fortune;
Henceforth I whimper no more, postpone no more, need nothing,
Strong and content, I travel the open road.


Dat zijn de beginstrofen van Walt Whitman's Song Of The Open Road. Maar waarom post ik die hier?
Houd deze plek in de gaten!

maandag 12 april 2010

Held voor een paar uur


Ik was op zoek naar een notenkraker, toen ik in mijn kast een dvd aantrof van Christiane F. Je weet wel, jaren tachtig, Berlijn nog met muur. David Bowie. Heroïne. Maar hoe kwam die film in mijn kast terecht? Pas na dagenlang piekeren bedacht ik dat ik die bij mijn laatste verjaardag gekregen moet hebben. Want hoe gaat zoiets. Na mij eerst drie kwartier in spanning te laten – zouden ze nog wel? De uitnodigingen. Ik zou toch niet...? – komen mijn vrienden opeens allemaal op hetzelfde moment binnen. De cadeaus krijg ik in een rapper tempo in handen gedrukt dan ik ze kan uitpakken, en terwijl ik met mijn ene hand een glas wijn aanreik en met mijn andere hand de deur openmaak, ontsnapt blijkbaar één cadeau aan mijn aandacht. Wel ontzettend netjes trouwens dat iemand die dvd in de kast heeft opgeborgen. Als je dit leest, en denkt: die botte hond geef ik nooit meer zo'n Duitse kwaliteitsfilm cadeau, weet dan dat jouw cadeau er voor zorgde dat ik me langer dan één dag jarig voelde. Dankjewel. Alsnog.
En dat brengt me bij de marathon die ik gisteren liep, want dat is ook een soort jarig zijn, maar dan met nog meer sms'jes, telefoontjes, e-mails en briefkaarten. Je vrienden, familie, buren en collega's zetten je in het zonnetje en je hebt het gevoel dat je niet iedereen persoonlijk kan laten weten hoeveel dat betekent. "Hé van Vliet, wekenlang updates van dat doodsaaie schema van je en dan nu geen tijd doorgeven....what's up?? mailde Loes mij. Nou, die update had ik wel willen geven, maar ik zat herstelbiertjes te drinken in Café Pol, vandaar. En hoe was dat nou, die marathon? Nou, eigenlijk hetzelfde als altijd. Lee Towers, de Erasmusbrug. 42 kilometer en 195 meter hardlopen, eerst tussen een mix van verkleedrenners, bankgezonde iPodstudentes en vormeloze kantoorbillen, later alleen maar tussen verweerde paaseilandkoppen en kuiten die op houtsnijwerk lijken. Nou ja, bedenk zelf maar hoe ik daar tussen pas. De mensen langs de kant hebben ogenschijnlijk meer plezier dan de lopers zelf. Ze lachen meer en ze maken ook meer lawaai, en voor een paar uur geven ze je het gevoel dat je een echte held bent.
Ergens op Zuid zag ik een spandoek met de tekst 'Je zult het niet geloven, maar Joop is zijn laatste marathon aan het lopen' IJdele hoop natuurlijk van de maakster van het spandoek, want iedereen die Joop kent, weet dat hij net zo min zonder zijn runner's high kan als Christiane F zonder haar heroïne. Die doet dus volgend jaar gewoon weer mee.
Was er dan ook nog iets anders dit jaar? Ja, ik heb sneller gelopen dan ik ooit deed, en dat kwam doordat Maarten, Ineke, Ymke, Wouda en Joke overal langs het parcours opdoken om mij water en PowerGel te geven. En door al jullie smsjes, kaarten, twitters en e-mails – alsof ik jarig was.

donderdag 8 april 2010

Beer This Way


Hoeveel nachtjes slapen nog tot de Rotterdam Marathon? Eh, drie. Ik ben in ieder geval te opgetogen om er nog veel woorden aan te besteden. Daarom heb ik even een souvenir uit april 2008 opgezocht. Veel voorpret gewenst allemaal!

zondag 4 april 2010

Visualisatie: gastbijdrage van DJ IronMan

Die marathon waar je maanden voor hebt getraind is morgen. Of volgende week. Aan je fysieke conditie kan je niets meer verbeteren. Wat kan je nog wel doen? Lees de gastbijdrage van DJ IronMan!


...to fail to prepare is to prepare to fail...

Nog een goede, laatste oefening: visualiseer dat je je vrienden vertelt dat je 3:25 hebt gelopen. Dat je goed geslapen en ontbeten had, terwijl je op tv de beelden van de Paris Marathon zag die je zeer inspireerde,dat je voor de race nog even kompleet leegpieste, dat je vanaf het begin het juiste tempo wist te vinden, constant bij ieder 5 km punt weer die zelfde aantal minuten had gelopen, in de tweede helft nog aanzetten kon, iedere 5 km (kort voor of na de verzorginspost) een maat stond met een halve bidon die je wegwerkte, je perfect iedere vijf km die gel die op de bidon/oud spa/cola flesje zat vastgeplakt wegslikte om het weg te krijgen met de inhoud van de bidon, waarna je deze bidon wegsodemieterde op de bodem, je in de bidon wellicht ook een beetje sportdrank had om kramp te voorkomen, je kleding goed om je lichaam zat, je bij iedere verzorgingspost water in je gezicht en armen gooide om je af te koelen, hoe je de hele race geconcentreerd in een 'zone' liep, je de race in kleine partjes verdeeld had om kleine overwinningen te maken, hoe je met een relaxte gevoel de laatste bocht maakte en even aanzette voor de laatste kilometer... en dat je daarna een lekkere pils in je handen kreeg..

Viel Spaß!
DJ IronMan

vrijdag 2 april 2010

Nog 9 dagen tot Rotterdam: 9 dingen die ik anders aanpakte

Zo, dat was leuk, al die aandacht vanuit De Pers! En nu weer over tot de orde van de dag, want het is nog negen dagen tot de 2010 Rotterdam Marathon. Hoor je tot het hardlopende gedeelte van de lezers van dit blog? Dat hoop ik dat je er net zo veel zin en vertrouwen in hebt als ik. Lange afstanden loop ik al meer dan 15 jaar; mijn eerste marathon liep ik in 2002. Vroeger of later moet dus het verval inzetten, zou je denken. Maar voorlopig zit ik nog op de goede sport, want het lukt me nog steeds om persoonlijke records te lopen.
Negen dingen die ik in de voorbereiding voor deze marathon anders heb gedaan:

1. Vier looptrainingen per week. Week. Op week. Op week. En niet zoals tot nu toe, wel zeggen dat ik vier keer train, maar stiekem toch vaak een sessie overslaan.

2. Geen krachttraining in de sportschool meer. Laat staan die zware gewichten en weg met die legpresses op 150 kilo. In plaats daarvan yoga.

3. Exit hartslagmeter. Deze keer heb ik alleen op snelheid gelet. Snelheid die volgt uit mijn schema, en mijn lichaam moet dat maar gewoon doen. Kan mij het schelen of mijn hartslag nu op 69 danwel 89 procent van mijn maximum zit. Bevrijdend.

4. Anderhalf jaar ouder worden. Ik ben nu 37. Op welke leeftijd zou je op je top zijn, duursportmatig?

5. Anders eten. Ik heb bijna elke avond zelf gekookt, nog steeds de beste garantie voor gezond en lekker eten. Bij mij in de keuken dan, in alle bescheidenheid. In plaats van chips en chocolade haalde ik vijgen, dadels en rozijnen in huis. Ik heb gemerkt dat de voedingsrichtlijnen uit 'Fit For Life' van Ranulph Fiennes erg goed voor mij werken.

6. Gewoon bier en wijn drinken als ik daar zin in heb. Bij eerdere marathons legde ik mezelf nog wel eens wekenlang droog, maar dat was blijkbaar allemaal nergens voor nodig. Hm.

7. Een groter gedeelte van mijn trainingen bij de club doen. Kostte me telkens twee keer vijftien minuten fietsen, door hagel, storm en duisternis, maar leverde veel gezelligheid en motivatie. Trainen is gewoon makkelijker als je het samen doet.

8. Mijn energie verdelen. Tijdens de snelheidstrainingen bij PAC heb ik me meer ingehouden, terwijl ik bij de wedstrijden die ik liep (Sussex Beacon en City-Pier-City) dieper ben gegaan dan ooit.

9. Schrijven over mijn training! Tot nu toe schreef ik alleen achteraf iets over mijn marathons. Door ook over mijn voorbereiding te schrijven, maak ik het mezelf makkelijker om te focussen. Dat werkt voor veel mensen zo, als je afgaat op het grote aantal hardlopers dat op twitter twittert of op blogs blogt.

Maar gaat dat allemaal helpen? Over negen dagen is de test...

vrijdag 26 maart 2010

Het laatste t-shirt dat ik ooit kocht


Herken je dat? Je ziet iets, en je moét het gewoon hebben, omdat je denkt dat je je verzameling wereldse goederen daarmee compleet maakt. Ik had het bij een pan van Le Creuset (check). Bij een staande lamp, zo groot dat ik er onderdoor kan lopen(check). Bij een ingenieus fietspompje (check). Bij een reliëf van Ron van der Ende(nog voor aan het sparen). Ik zou dus inmiddels beter moeten weten. En toch.

Vorige week stond ik oog in oog met een product waarmee ik me direct identificeerde. Over zestien dagen is de marathon, en anderhalf jaar geleden liep ik de NYC Marathon, dus die link is duidelijk. Maar ook andere wezenlijke facetten van mijn leven komen in dit stuk textiel tot uitdrukking. Wie weet, misschien wel alle facetten. Het is het t-shirt waarmee ik mijn kledingcollectie definitief af kan sluiten.

donderdag 18 maart 2010

Go Faster Soup

Je traint voor een marathon. Of je hebt gewoon bedacht dat je af en toe wilt hardlopen, en je wilt iets eten wat daar bij helpt. Tien tegen één dat de pasta jou, en je huisgenoten, inmiddels de neus uitkomt. Penne arrabiata, spaghetti aglio e olio, je Zilveren Lepel heeft er ezelsoren van gekregen. Elk pastagerecht uit je Jamie Oliver boek heb je al eens gemaakt. Wat dan? Op de dagen die aan een wedstrijd vooraf gaan, eet ik zelf het liefst pannenkoeken met honing of stroop. Maar je hebt ook weleens gasten, kortom je moet iets nieuws bedenken.
Deze Sweet Potato Soup komt uit het boek Go Faster Food van Kate Percy. Ik heb het recept iets aangepast, maar als je het origineel wilt weten, laat je dan niet tegenhouden.
De zoete aardappel levert de koolhydraten, de kikkererwten de mineralen en de eiwitten, en de vitamines komen uit de wortel en de tomaat. Wat wil je nog meer. Het lijkt bovendien heel erg op iets dat ik bij de onvolprezen Toko94, in de Rotterdamse Witte de Withstraat, gegeten heb. In de afgelopen weken heb ik dit recept voor zes verschillende gasten gemaakt. Iedereen vond het lekker, drie van de zes vroegen om een tweede portie, en twee wilden weten wat het recept was. OK, komt'ie:

Voor vier personen:

• twee eetlepels olijfolie
• één ui, geschild en in snippers gesneden
• twee zoete aardappels (die koop bij de toko of bij AH), geschild en in blokjes gesneden
• een pot kikkererwten (vierhonderd gram)
• vier tomaten
• vier grote wortels
• vier teentjes knoflook, gesneden
• een stuk gemberwortel van vier centimeter, geschild en fijn gehakt
• een theelepel komijnzaad
• een theelepel kaneel
• één theelepel scherpe mosterd (Colman's)
• Tabasco en Worcestershire saus, naar smaak
• een eetlepel honing
• zout en versgemalen peper naar smaak
• één spaanse peper, gehakt.


• Doe de wortels in ruim kokend water. Verder even niet mee bemoeien , we komen hier later op terug.
• Zet op een andere pit een grote, diepe pan op een matig vuur. Doe hier de olijolie in, en fruit de uit tot 'ie glazig wordt.
• Voeg de zoete aardappel, knoflook en gember toe. Schep af en toe om.
• Voeg het komijnzaad, de kaneel en de mosterd toe.
• Roer de kikkererwten, de tomaten en de honing er doorheen.
• Nu terug naar de worteld: voel met een vork of ze al gaar zijn. Ja? Voeg ze, samen met het kookwater, toe aan het zoete aardappel/kikkererwtenmengsel in de andere pan.
• Rustig laten koken totdat de zoete aardappel gaar is. Voeg naar smaak Worcestershire saus, tabasco, peper en zout toe.
• Met de staafmixer maak je er nu een min of meer egaal mengsel van. Voeg eventueel nog water toe. Heb je de textuur die je wilt, voeg dan als laatste de spaande peper toe.
• Opdienen met een extra draai vers gemalen peper, en wat lekker brood van Vermeijden of Chez Moi, op de Nieuwe Binnenweg. Klaar. Voor een groen kleuraccent zou je nog wat geroerbakte paksoi of spinazie kunnen toevoegen. Enjoy!

vrijdag 12 maart 2010

Je dood googlen


Eerst was er niets. Toen was er Tim Berners-Lee, die het internet uitvond. Toen kwam Google. Dat werd een werkwoord, en toen kon je dus ook 'jezelf googlen'. Ik herinner me de eerste keer dat ik die uitdrukking hoorde. Een goede vriendin vroeg mij of ik mezelf al eens gegoogled had, want, hi hi, zij had dat dus gedaan en dan kon je zien waar haar artikelen gepubliceerd werden. U hoort het, lang geleden. Zeg maar in de tijd dat een blog nog een weblog was: een logboek dus, waarin mensen uit de Verenigde Staten opschreven welke websites ze hadden gevonden.
De belangrijkste informatie die ik krijg als ik mezelf google, is dat ik veel naamgenoten heb. Maar ik kwam pas een website tegen die het jezelf googlen naar een heel nieuw, en enigszins sinister niveau tilt. Of misschien is laten zakken een beter werkwoord. De site Mensenlinq.nl biedt namelijk aan: 'overledenen in uw regio'. Ik verzin het niet. (terzijde: als u dit leest, beste reclamemaker die deze naam heeft verzonnen, waarom toch altijd de letter q aan het eind? Wat betekent het?) De site linkt onder meer weer door naar Graftombe.nl, echt. En als je het vermoeden hebt dat iemand weleens de madeliefjes omhoog aan het duwen zou kunnen zijn, dan kan je dus zoeken op naam, achternaam, vermoedde overlijdensdatum en regio en dan weet je het.
Normaal ben ik geen liefhebber van invulvelden – hé, Google, je weet toch al wat mijn naam is, waar ik woon, met wie ik omga, waar ik naar toe vlieg, en welke boeken ik tijdens de vlucht lees? Regel dan ook eens dat ik niet telkens opnieuw alles moet invullen! – maar deze velden gaapten mij aan als een vers gedolven graf. Je wilt er iets in doen.
Omdat me even niemand te binnen schoot die kort geleden op een regenboog is gestapt, vulde ik mijn eigen naam maar in. Klik 'zoek'. Jeetje dat is toch wel spannend. Maar gelukkig, ik ben er nog.

dinsdag 9 maart 2010

En? Welke tijd heb je gelopen?


En? Welke tijd heb je gelopen? De hardlopende lezers van dit blog lezen weten het al. Als je binnenkort meedoet aan de City-Pier-City, Rotterdam Marathon of een andere loop waar je collega's en familie vanaf weten, dan kan je deze vraag verwachten.
Als ik iemand vertel over een wedstrijd die ik heb gelopen, en de eerste vraag die ik krijg gaat over tijd, dan weet het al: dit is geen hardloper.

Want wat voor extra informatie geeft het een belangstellende buitenstaander, als ik vertel dat in 1:34:47 over de finish kwam, of in 3:39:08, of wat voor willekeurig getal dan ook. Immers, hij weet al dat ik niet als eerste over de streep ben gekomen, en ook dat ik geen nationaal record heb gelopen, want anders had hij dat al gelezen op het internet of gezien op televisie.
Voor de rest is het dus echt een wedstrijd met mijzelf geweest: iets heel persoonlijks. En ik wil graag vertellen wat mijn tijd was, maar liever niet als ik het gevoel heb dat ik voor mij heilige getallen, die ik bij wijze van spreken ergens zou willen laten tatoeëren, uitzaai over een dorre bodem van onbegrip.

Stel je eens voor. Je staat in de kroeg en iets verderop zie je een leuke vrouw staan. Jullie hebben ook al eens oogcontact gehad. Daardoor aangemoedigd stap je op haar af en je spreekt haar aan. Zou je dan ook als eerste haar nummer vragen? Ik wil maar zeggen, al te snel doorpakken levert je niet altijd de kennis op die je zou willen hebben.
Van de kroeg terug naar het hardlopen: wat ik over zo'n loop wil vertellen is hoe het het allemaal waard was, al die avonden in een donker en koud Kralingse Bos. Al dat bier dat ik niet gedronken hebt. Al die keren dat ik voor lul stond tijdens de loopscholing, omdat ik niet goed kan touwtjespringen. En ik wil dat je voelt wat ik voelde in het startvak, hoe gaaf het was om dat ene bandje te horen spelen op twaalf kilometer. Hoe ik bijna van de brug af werd geblazen, en wat het me deed om al die mensen te horen klappen. De verdwazing die ik zag bij een andere deelnemer, die met witte kop en bebloede tepels de greppel inrolde. En hoe ik, met nog achthonderd meter te gaan, voelde dat mijn lichaam in drie maanden tijd gedresseerd is om exact maar dan ook exact te doen wat ik wilde. Versnellen.
En daarna praten we wel over die tijd.

Echte hardlopers willen natuurlijk ook altijd weten wat voor tijd je hebt gelopen. Maar eerst zijn ze in heel andere dingen geïnteresseerd: ben je tevreden? Hoe voelde je je? Waar kreeg je het zwaar? Deed het pijn? Had je nou eigenlijk wel goed genoeg getraind? Maakte die hartslagmeter nog wat uit? Wat wordt je volgende wedstrijd?

Dus vraag me vooral naar mijn tijd, want stiekem wil ik daar natuurlijk heel graag over vertellen. Maar sla de inleidende small talk niet over, want het is het verbale podium waarop ik mijn getallen tot hun recht wil laten komen.

zondag 7 maart 2010

Fotoshoot met gitaar en klaxons


Wat als ik nu gewoon eens aan mijn ijdelheid toegeef? En zeg dat ik graag op de foto sta, op een manier waar ik zelf tevreden over ben? Hé, Rod Stewart laat contractueel vastleggen dat hij alleen van de linkerkant gefotografeerd mag worden, dus laat mij ook mijn eisen en wensen hebben.
Het begon er mee dat ik mijn Myspace account ging opheffen. Ik keek vervolgens ook eens naar mijn andere vrienden- en netwerksites, en ik stond er bij stil dat dat ik overal een andere foto had staan, en niet altijd de meest toonbare. Op LinkedIn een keurige foto die ex-collega Anja van me maakte, okee, maar verder een met een gammele Nokia gemaakte foto, één van mijzelf op een metalfestival, en wie via Gmail iets van mij las zag de opgeheven middelvinger van Johnny Cash. Ik kon in mijn computer weinig vinden dat beter was – als het beeld niet bewogen was, dan stond er wel weer een willekeurige vrouw in beeld, zat mijn haar slecht, maakte één van mijn vrienden een obsceen gebaar of hield ik een fles bier in mijn hand. Maar waar haal ik dan een mooie foto vandaan?
Weet je wat, ik vraag gewoon eens aan Hans of hij foto's van mij wil maken. Hans Reitzema is een loopvriend, een Rotterdamse fotograaf en iemand die een halve marathon in 1:32 loopt. Ik had al eens een paar van zijn portretten gezien en ik dacht: dat wil ik ook. Want misschien kwam het daar wel gewoon op neer: ik wilde een goede foto van mezelf hebben, voordat mijn haar verdwenen is, mijn wangen ingevallen zijn en mijn jukbeenderen door al het hardlopen al te veel uit zijn gaan steken. Zodat mijn denkbeeldige kleinkinderen kunnen zien wie ik in 2010 was, mochten ze daarin geïnteresseerd zijn.
Na een paar keer heen en weer bellen en mailen kwam Hans bij mij langs, met allerlei spullen die ik nog kende uit de tijd dat mijn vader veel fotografeerde. Een belichtingsmeter, echte filmrolletjes, nou ja en camera's natuurlijk. Terwijl ik espresso maakte, liep hij door mijn huis, hoofd schuin en ogen half toegeknepen, overal het licht taxerend. Ik vond het hartstikke spannend, maar gelukkig leek het ook voor de rest wel een beetje op hoe het vroeger ging, als mijn vader foto's maakte. Dan moest ik mijn hoofd weer opzij draaien, dan weer rechtop gaan zitten. Stil blijven. En natuurlijk verpestte ik foto's door op het cruciale moment met mijn ogen te knipperen. Hans zag mijn gitaar staan en vroeg mij om eens wat te spelen, en langzaamaan werd ik me minder bewust van de lens, die dichter op mijn gezicht was dan ik ooit had meegemaakt.
Daarna gingen we naar het spoorwegviaduct over de Schie. Wat erg handig uitkwam, was dat iemand daar een hele grote penis op de muur had geschilderd. Kodak-moment! Verder fotografeerde Hans mij tussen pilaren, naast een foto van Larry Graham en op een trapleertje voor de Van Nelle fabriek. Trouwens, Rotterdamse automobilisten klaxonneren als je op de hoek met je meisje staat te zoenen, maar dat doen ze ook wanneer je op een keukentrapje langs de weg gaat staan.
Inmiddels heeft Hans me al een paar afdrukken doorgestuurd, en op één na (maar dat ligt aan hoe stom ik keek) vind ik ze erg gaaf. Binnen elke foto herken je een duidelijke keuze voor elementen die wazig zijn gelaten, en details waarop Hans glashard scherpstelt. Je kunt daardoor zien dat ik me die ochtend met een oud mesje had geschoren, en dat het koud was toen we de buitenfoto's maakten. Zoals ik op die dag was, sta ik er echt op, denk ik. Behalve dan ene waar ik stom kijk hè.

vrijdag 5 maart 2010

Je seizoen wordt in de winter gemaakt. Dus wat doe jij dit voorjaar?

De winter. Dat nare vacuüm tussen de feestdagen en rokjesdag. Om er doorheen te komen doe je aan lichttherapie, ga je skiën, keihard werken of kom je te vaak in de kroeg. En als je duursporter bent zeg je stoer tegen jezelf: je seizoen wordt in de winter gemaakt. Want een lekkere City-Pier-City lopen of schadevrij finishen tijdens de Rotterdam Marathon betekent: trainen in het donker. Op de fiets naar je loopmaatjes, terwijl je fikken eraf vriezen. Hagel in je gezicht. Uitglijden over de ijzel. Onderweg tijdens een lange duurloop moeten plassen, en ontdekken dat je eigenlijk een oude krant in je onderbroek had moeten stoppen. En ondertussen weet je: ik ben nu een lekker nieuwe loopseizoen in elkaar aan het sleutelen. Heerlijk!
Inmiddels zijn de sneeuwklokjes al weer bijna uitgebloeid, de merels kwetteren mij weer wakker en in de boom achter mijn huis is het begin van bloesemknopjes te zien. Nog geen rokjesdag, maar wel een moment om je af te vragen: welk fundament heb jij onder je seizoen gelegd?

Bij bijna elke training begint één van mijn loopvrienden nog te praten over die ene intervaltraining in januari. Een doordeweekse avond, het vriest net niet maar het regent des te harder. De schijnwerpers op de Erasmusbrug lichten de regendruppels uit alsof je op een filmset bent. We lopen heen en weer over de brug, telkens achthonderd meter, de ene keer met vijf Beaufort in onze rug, de andere keer met blauwe kaken van de regen in ons gezicht. Eenmaal thuis duurde het nog drie kwartier voor ik weer gevoel in mijn handen en voeten had.
Terugkijkend was dát die ene training waarvan ik voel dat die mijn seizoen gaat maken. Ik voel me net zo sterk als twee jaar geleden, toen ik op alle afstanden mijn persoonlijk record heb aangescherpt. Dus kom maar door met die rokjesdag, ik ben er aan toe. En jij? Hoe is jouw vorm, en welke barre omstandigheden heb je daarvoor moeten overleven?